Rozen zijn op zich niet moeilijk te kweken, maar kosten wel het nodige onderhoud. Vooral door op de juiste tijdstippen en op de juiste manier te snoeien, creëer je een schitterende plant met veel bloemen. Snoei je rozenstruiken in het voorjaar, de zomer en de herfst. Hieronder vertellen we je waarom en hoe.
Voorjaar
Om de groei vanuit de basis van de rozenstruik te stimuleren en de struik te verjongen, is het goed om in het voorjaar te snoeien. Belangrijk is wel dat er dan geen echte vorst meer wordt verwacht. Snoei zodanig dat je struik een open midden heeft; dus de zijscheuten die naar binnen groeien knip je weg, en die naar buiten groeien laat je zitten.
Rozenstruiken die je net in het najaar hebt geplant, kunnen nu ook gesnoeid worden, maar op een speciale manier. Kies daarvoor 3 à 4 stevige takken en snoei deze terug tot zo’n 10 tot 15 centimeter boven de grond. Let er daarbij op dat je net boven een zogenaamd naar buiten gericht oog knipt. Onder een oog wordt een puntje met een streep eronder verstaan. Op de plaats van die streep heeft een blad gezeten dat is afgevallen. Kies een oog dat naar buiten is gericht (dus niet naar het centrum van de struik, want die houden we open) en dat zich op ongeveer 10 centimeter boven de rond bevindt. Na verloop van tijd zal op de plek van dit oog een nieuwe scheut gevormd worden.
Snoei alle dunne takjes weg; deze zullen niet tot een volwaardige tak uitgroeien, maar ontnemen de plant wel belangrijke voeding en groeikracht.
In de loop van het seizoen vormen zich vanuit de entplaats (onder de grond) nieuwe scheuten. Deze zijn te herkennen aan de rode kleur en zijn meestal vrij dik. Dat zijn de scheuten voor de toekomst! Het komende voorjaar kunnen oudere takken, die je dit jaar en zelfs vorige jaren al hebt teruggesnoeid, gewoon afgeknipt worden. De nieuwe scheuten ontwikkelen dan nieuwe takken. Zo voorkom je dat je rozenstruik gaat verhouten en een kale onderkant krijgt. Een soort verjongingskuur dus!
Lichtgroene scheuten die van onder de grond omhoog komen, zijn niet geschikt om volgend jaar terug te snoeien. Dit zijn wilde scheuten die nooit volwaardige takken zullen vormen. Knip deze dus bij de grond weg. Dit kan gedurende het hele seizoen zo bijgehouden worden.
Zomer
De zomersnoei is van heel ander karakter. Het gaat er nu om dat de struik te gestimuleerd wordt om steeds opnieuw bloemen te vormen. Dit doe je door uitgebloeide bloemen te verwijderen. Doe je dat niet, dan zullen deze zich ontwikkelen tot rozenbottels en de krachten van de plant worden dan dáárvoor besteed. Hetzelfde geldt voor de topscheuten. Door deze weg te knippen, wederom net boven een naar buiten gericht oog, wordt er weer een nieuwe scheut gevormd, die ook weer gaat bloeien en zo blijft de struik mooi vol. Knip dus regelmatig bloemen en topscheuten terug op de goede plek; een naar buiten gericht oog in de oksel van een vijfblad.
Herfst
Om de rozenstruik tegen de winterse kou te beschermen, moet er in de herfst nogmaals gesnoeid worden. Anders bevriezen de takken, waardoor de struik in neerwaartse richting gaat rotten. Knip de hele struik op 40 à 50 centimeter af. Je hoeft daarbij niet op ogen te letten. Wat er nu overblijft is het houterige gedeelte van de struik, die minder vatbaar is voor vorst. Doordat de plant nu laag is, vangt hij ook minder wind.
Als extra bescherming tegen strenge vorst kun je de stelen ‘aanaarden’. Je strooit dan aarde rondom de basis, waarbij de stengels tot ongeveer 15 centimeter worden toegedekt. Stamrozen moeten bij strenge vorst speciaal beschermd worden. Gebruik hiervoor een grijze of zwarte vuilniszak en prik er enkele gaatjes in. Pak daar de struik mee in.
Hoe snoei je stamrozen en klimrozen?
Hoewel de snoei van stam- en klimrozen in principe hetzelfde is als bij gewone rozenstruiken, zijn er wel een paar verschillen. Bij stamrozen ga je hetzelfde te werk als bij struikrozen, maar dan vanaf de bovenkant van de stam in plaats vanaf de grond gerekend. Verder kun je ook meer zijscheuten laten zitten.
Klimrozen hoeven de eerste twee seizoenen niet of nauwelijks gesnoeid te worden. Het tweede seizoen knip je de zijscheuten, die een seizoen hebben gebloeid, wél weg. Doe dat boven het eerste oog vanaf de hoofdtak. Je knipt dus alle zijtakken weg tot stompjes. Om de vorming van nieuwe zijtakken te stimuleren, leg je de hoofdtak zoveel mogelijk horizontaal, met de ogen omhoog gericht.